Algemene informatie
Ecotoeristen, natuurkenners, plantkundigen,
duikers en avonturiers mogen dit 750 km² grote eiland beslist niet missen. Dominica is één
van de weinige Caribische eilanden dat echt nauwelijks is veranderd sinds Columbus
het 500 jaar geleden een naam gaf.
Dominica staat bekend als het natuureiland van de Caribbean. Het heeft een
uniek microklimaat – overdadig groeiende regenwouden, vulkanische gebergten,
oorverdovende watervallen, mistige heuvels, zwavelbronnen, poelen met geneeskrachtige
modder en warmwaterstroompjes vol mineralen. Dit tropische wonderland heeft
365 rivieren, waarin je vaak uitstekend kunt zwemmen. De exotische dieren en
planten die op nabijgelegen eilanden zijn uitgeroeid, doen het hier uitstekend.
De natuur kan hier op spectaculaire wijze ongehinderd haar gang gaan.
Op trektocht door de regenwouden van het eiland voel je je zo dicht bij de
natuur staan als maar mogelijk is. Je ziet er veel varens, wilde orchideeën
en enorme bloeiende bomen. Er leven vleermuizen, leguanen, wandelende takken
en enorme kevers die je op de grond kunt horen rondscharrelen. Bovendien kun
je er vijf soorten slangen – gelukkig geen giftige – en meer dan
160 vogelsoorten zien. Dominica is daarom erg geliefd bij vogelkenners, die
graag nog glimp willen opvangen van twee inheemse papegaaien die dreigen uit
te sterven.
Eén van de spectaculairste delen van het eiland is het 69 km² grote
Morne Trois Pitons National Park, dat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO
staat. Hier zie je in nevels gehulde bergtoppen die boven het regenwoud uittorenen,
en het verbazingwekkende Boiling Lake met zijn zwavelbronnen, waaruit water
met een temperatuur van 92 °C opborrelt.
De onderwaterwereld bij het eiland is ook behoorlijk indrukwekkend. Je kunt
er uitstekend duiken, bijvoorbeeld naar rotsformaties, loodrechte wanden, valleien
en warmwaterbronnen op de zeebodem. In de wintermaanden – van november
tot maart – kun je bultruggen, grienden en vooral potvissen met hun kalveren
in de diepe, rustige kustwateren zien zwemmen. Veel toeristen maken dan een
boottochtje om de walvissen te zien.
Dominica is ook in een ander opzicht bijzonder. Er wonen nu nog paar duizend
afstammelingen van de Cariben, het volk waarnaar het Caribisch gebied is genoemd.
Zij woonden daar al voor Columbus Amerika ontdekte. Helaas spreken ze geen
Caribisch meer, maar ze hebben wel hun eigen grondgebied, waar ze hun manden
en houtsnijwerk aan toeristen verkopen. Sommige tradities hebben ze in stand
gehouden, bijvoorbeeld de walvisvangst.
De hoofdstad, Roseau, is het beste startpunt voor een tocht naar het binnenland.
In deze rustige stad hoor je de mensen op straat en op de markt, in cafés
en veel rumwinkels creools spreken. Engels is de officiële landstaal.
's Avonds is het er rustig, behalve tijdens carnaval en wanneer het jaarlijkse
driedaagse wereldfestival voor creoolse muziek wordt gehouden. Dan komen er
topvocalisten en musici uit het hele Franssprekende deel van de Cariben, de
Verenigde Staten, Afrika en Europa.
Dominica zou graag nog meer toeristen welkom heten om haar unieke natuurverschijnselen
te zien – en te helpen beschermen.